23… BEWEGINGEN

Ze hangen met z’n vijven tegen een hekje, allemaal met een sigaret. Ze vervelen zich, zeggen ze, Oldenzaal is zo saai, daar gebeurt nooit wat.
Ze zitten met z’n vieren om een tafel, allemaal van het VWO. Ze hebben het druk, zeggen ze, Oldenzaal is wel klein, maar er is zo vreselijk veel te doen.
Ze is oud en heeft tegenwoordig een rollator om vooruit te komen. Ze is eindelijk weer terug in haar moederstad, want hier wil ze sterven.
Hij begint kaal te worden maar wil het nog niet zien. Het werd hem allemaal te veel daar in het westen, hij wil rust en ruimte om zich heen.
Zij is Iers en verliefd. Haar enige droom is weer terug te mogen naar Ierland, maar haar man weigert al jaren.
Hij is dik en getrouwd. Als vrachtwagenchauffeur is hij zelden thuis, en áls hij thuis is wil hij thuis zijn en niet in Ierland.
Ze is zestien en rookt hasj. Ze baalt van het achterbakse gedoe door achterdeuren. Na haar eindexamen vertrekt ze om nooit meer terug te keren.
Hij is belangrijk en heeft hier meer macht dan hij ooit in een grote stad zou krijgen. Dus waarom zou hij verhuizen?
Zij werd gillend gek van de kneuterigheid en de achterklap. Ze woont al jaren in de grote stad, ze komt alleen terug met kerst.

Zij kwam hier bij toeval terecht en trouwde een jongen van haar leeftijd. Hij is wel stug, maar de straat waarin ze wonen maakt alles goed.
Hij is over de helft en vaak dronken. Zijn moeder kookt nog elke dag voor hem, maar hoe lang nog? Soms maakt hij zich zorgen waar hij dan heen moet.
Zij is zeventien en hij negentien. Ze willen hier trouwen en kinderen krijgen maar zij moet van haar ouders eerst een studie doen.
Hij is achter in de twintig en wil het woord ‘Oldenzaal’ nooit meer horen. Zij accepteerden hem hier niet, dus waarom zou hij hen accepteren?
Een tante adviseerde hen eens in Oldenzaal te gaan kijken. De sfeer beviel meteen en tot op de dag van vandaag zijn ze nooit bedrogen uitgekomen.

Hij verkaste ooit naar Weerselo en kan nog net de toren zien, hij blijft een Oldenzaler in hart en nieren.
Ze kwamen gedwongen door de woningnood uit Amsterdam. Aanpassen bleek de sleutel die op alle sloten paste.
Ze zijn verhuisd naar de Tij omdat ze genoeg hadden van de klemgezopen, pillenslikkende jeugd die elk weekend voor hun huis hing.
Zij is achttien en droomt niet van reizen of weggaan. In Oldenzaal woont haar hele familie en bij hen wil ze heel haar leven blijven.
Zij is Oldenzaalse en hij is het noodgedwongen geworden, omdat zijn grote liefde het verdomde afscheid te nemen van die Oal ’n Griez’n in haar blikveld.